Vaste Burg

Lange Nieuwstraat 219
3111 AJ Schiedam

GESCHIEDENIS
De Vaste Burg was oorspronkelijk een gistpakhuis. In 1892 is het verbouwd tot kerkgebouw van de Evangelisch-Lutherse Gemeente. In 2009 kon ook de Hervormd-Gereformeerde Gemeente die in de Bethelkapel huisde zijn intrek nemen in het Lutherse kerkgebouw, naast de Lutherse Gemeente, maar niet voordat de Lutheranen de naam van hun kerkgebouw hadden gewijzigd in Vaste Burg, naar de tekst die op de gevel prijkt: “Een vaste burg is onze God”.

LEES MEER
Vanaf 1810 kerkte de Lutherse Gemeente in de kapel van het (voormalige) Sint Jacobsgasthuis (het huidige Stedelijk Museum). Deze kapel werd gedeeld met de Waalse Gemeente. Toen de Hervormde Gemeente in 1827 de plaats innam van de Waalse Gemeente, en op den duur een ruimer gebruik van de kapel wilde maken, ontstond bij de Lutheranen behoefte aan een eigen kerkgebouw. Ook problemen met de regenten van het Gasthuis, over verwarming en verlichting, versterkten deze behoefte. Daarom richtte uiteindelijk in 1877, op voorstel van ds. C.A. de Meijere, die het jaar daarvóór als predikant was bevestigd, de kerkeraad een fonds op “tot stichting eener eigen kerk”. De eerste collecte hiervoor in de gemeente bracht al direct ƒ938,65 op. Ook van buiten de gemeente kwamen veel bijdragen. Op 3 februari 1892 besloot de kerkenraad het oude gistpakhuis van de firma Bussmann Legner & Co., op de hoek van de Oranjestraat en de Lange Nieuwstraat, te kopen en dit pand te verbouwen tot kerk. Het pand werd voor ƒ9.984,64 (€ 4.530,83) aangekocht. De stadsarchitect dhr. A. Nolen kreeg de opdracht tot verbouwing. Op 30 oktober 1892 werd het kerkgebouw ingewijd door de predikant, dr. J.W. Pont. Ds. Pont spreekt “den wensch uit, dat het eigen bedehuis, ofschoon niet in alle opzichten beantwoordende aan het ideaal van zijn voorganger en van sommige gemeenteleden, niettemin de Lutheranen dierbaar zou zijn en getrouw door hen zou worden bezocht.”

In 1897 werd de linker vleugel, het voormalige kantoor, tot pastorie verbouwd. De rechter vleugel, de voormalige wagenschuur met paardenstal en hooizolder, tot catechisatie- en consistoriekamer, en boven tot ruimte voor de zondagsschool.

De pastorie is tot halverwege de 30-er jaren in gebruik geweest. Daarna is de linkervleugel verhuurd als winkel en als kantoor.

Een luidklok (klokgieterij Taylor) werd op zondag 1 mei 1932 ingewijd. Deze was gestemd in C, overeenkomstig de luidklok van de Rooms-Katholieke Frankelandkerk, die toen aan de Nieuwe Haven stond. In 1942 werd de luidklok door de bezetter in beslag genomen. Ter vervanging schonk op 9 juni 1947 de Noorse Lutherse Kerk haar Schiedamse zusterkerk een nieuwe luidklok (klokgieterij Olsen & Søns), net als de vorige klok gestemd in C. In 1948 werd een nieuwe klokkentoren geplaatst en in 1949 werd de nieuwe klok met een inwijdingsfeest in gebruik genomen.

Op de klokkentoren staat een zwaan, het symbool van Luther.

Hoog op de gevel staat geschreven “EEN VASTE BURG IS ONZE GOD”, waar de huidige naam van de kerk vandaan komt.

INTERIEUR
De kerkzaal is langwerpig van vorm. Binnenkomend ziet men aan het eind twee grote boogvensters met veelkleurig glas in lood. Dit glas in lood kwam in de 30-er jaren in plaats van het oorspronkelijke kathedraalglas. Tussen de vensters, aan de achtermuur, bevindt zich een 18-e eeuwse eikenhouten preekstoel, afkomstig van de Doopsgezinde kerk te Deventer.


Vóór de achtermuur bevindt zich het liturgisch centrum, een verhoging in de kerkzaal. In het midden van het liturgisch centrum staat de Avondmaalstafel met daarop een marmeren kruis en twee zilveren kandelaars. Links van de Tafel staan de doopvont en de Paaskaars. Rechts van de Tafel staat de lezenaar, met daarop een grote bijbel, in 2004 geschonken door de toenmalige predikant ds. T. Zevenbergen. De standaard voor het doopbekken is in de 60-er jaren geschonken; het zilveren bekken en het zilveren deksel zijn afkomstig van de Bethelkapel, het Hervormde kerkgebouw in Schiedam-zuid, dat gesloten is. De kandelaar voor de Paaskaars is geschonken in de 70-er jaren.

De antependia, die over de avondmaalstafel en de lezenaar hangen, in de kleur van het kerkelijk jaar, zijn een geschenk van de Rotterdamse Lutherse Gemeente, toen die gemeente twee kerkgebouwen moest sluiten.

Aan beide zijden van het liturgisch centrum, tegen de zijmuren, staat een bewerkte kerkenraadsbank. Ook aan beide zijden bevinden zich deuren met daarop een koperen zwaan, het teken van Luther. Voor de linker deur staat een kaarsentafel, bestemd voor het branden van gedachteniskaarsen. Boven de linker deur hangt een groot houten kruis, afkomstig van de Bethelkapel.

Midden in de kerk hangt een antieke koperen 16-armige kaarsenkroon met bladmotief. De kroon komt uit de kapel van het Sint Jacobsgasthuis, waar de Lutherse gemeente ruim 80 jaar gebruik van heeft gemaakt.

Vóór het liturgisch centrum staan aan beide zijden van het middenpad de banken voor de gemeente. Deze zijn van Amerikaans grenenhout.

Rechts in het midden bevindt zich een galerij met het orgel (Van der Kleij, 1910). Boven het kerkportaal bevindt zich de koorgalerij, waar ook de speeltafel van het orgel is geplaatst.

De kerkmuren zijn geschilderd in de liturgische kleuren paars, groen, rood en wit.

Aan de linker zijmuur hangt een groot schilderij op hout, voorstellende een Christuskop (Jhr. F. Smissaert, 1930).

Aan de rechter zijmuur hangt het drieluik “de Barmhartige Samaritaan” (1922).

De rechter zijdeur geeft toegang tot de leerkamer, waar op de schoorsteen boven de kachel een beeldje van Luther staat, voor een wandbord met de in goud geschilderde tekst “Mijn zoon, mijn dochter, geef mij uw hart.” In deze ruimte worden namelijk met “hart en ziel” diverse activiteiten beoefend, van leerkringen tot knutselclubs. In deze ruimte hangt ook het hongerdoek “Samen aan Tafel”, dat van de Bethelkapel afkomstig is. Het geeft een diversiteit aan mensen te zien, samen aan de Tafel van de Heer. Verder hangt in de leerkamer het schilderij dat Kerk en Gerechtigheid zou kunnen worden genoemd. Het is van kunstenares en gemeentelid Co Poot (1968). Dit schilderij komt ook uit de Bethelkapel. De ruimte grenzend aan de leerkamer, richting portaal, is de consistoriekamer. Hier hangen aan de muur portretten van predikanten en lijsten met namen van predikanten en kerkenraadsleden. Dit is de plaats ter voorbereiding op de kerkdienst.

ORGEL
Het orgel is gebouwd door orgelbouwer J. van der Kleij uit Rotterdam, en in 1910 ingewijd.

LEES MEER
De oorspronkelijke dispositie was 1 klavier + vrij pedaal, 8 stemmen, pneumatische tractuur:

Manuaal Pedaal
Prestant 8’ Subbas 16’
Bourdon 16’  
Roerfluit 8’  
Octaaf 4’  
Octaaf 2’  
Cornet 3- sterk  
Tremulant  

In de dertiger jaren heeft een elektromotor de handbediening van de blaasbalg overgenomen. Later is de registratie diverse malen gewijzigd, o.a. door de firma Hoogenboezem uit Schiedam. In 1971 heeft de firma Fonteijn & Gaal het orgel verbouwd: Er kwam een een tweede klavier bij, het pedaal werd uitgebreid en de speeltafel werd verplaatst van de orgelgalerij naar de koorgalerij. De tractuur werd hierbij gewijzigd van pneumatisch naar elektro-pneumatisch.

Huidige dispositie:

Manuaal I Manuaal II Pedaal
Prestant 8’ Salicionaal 8’ Subbas 16′
Roerfluit 8’ Holpijp 8’ Gedekt 8′
Octaaf 4’ Roerfluit 4’  
Fluit 4’ Gemshoorn 2’  
Quint 2 2/3’ Quint 1 1/3’  
Octaaf 2’ Tremulant  
Mixtuur 3- sterk    

Koppelingen:
Pedaal +I
Pedaal +II
Manuaal I+II
Sub I + II
Tractuur: Elektro-pneumatisch